De eerste stappen
In 1968 hield de Nederlandse Ski Vereniging (NSkiV) een lezingtoernee met als onderwerp: het langlaufen. In het januarinummer van 1969 van het magazine SKI roept men diegenen die zich voor deze tak van skisport interesseren op zich te melden bij het bureau van de NSkiV. Dit was de eerste aanzet tot georganiseerd langlaufen in Nederland.
Voor die tijd werd er al op kleine schaal door Nederlanders gelanglauft. In 1970 gingen de eerste mariniers in NAVO-verband de sneeuw in en in hetzelfde jaar deden Jan de Jong (Blaricum) en Dick Vervloet (Amersfoort) mee aan de al eerder genoemde Vasaloppet.
Langzamerhand gaan er ook steeds meer Nederlanders tijdens hun wintersportvakantie langlaufen. Sinds 1970 zijn de mariniers met langlaufen bezig. Vooral de oefeningen in NAVO-verband in Noorwegen dragen er toe bij dat deze mariniers voldoende faciliteiten krijgen om zich tot zeer behoorlijke langlaufers te ontwikkelen.
In 1975 worden de eerste NK langlaufen in Hornsjø (Noorwegen) georganiseerd met een 15 en 30 kilometer op 1 dag voor de heren. Omdat er uiteindelijk maar 1 vrouw deelnam (Marleen Straub) was er in het eerste jaar geen NK voor de vrouwen.
De Nederlandse Ski Vereniging, de eerste langlauf- en rolskiclubs en de NLRF
Dit is en was de bond die voor de belangen van skiënd en langlaufend Nederland opkomt. In 1969 werd de Commissie Langlauf opgericht. Deze commissie, onder voorzitterschap van Henk de Boer, behartigde de belangen van de langlaufers en organiseerde de NK langlauf tot het ontstaan van de Nederlandse Langlauf- en Rolski Federatie in 1983.
In 1978 werd de eerste Nederlandse Langlaufvereniging Rotterdam-Westland (o.a. George Brouwer) opgericht, gevolgd door de Amersfoortse Keiski-club (Richard van Egdom) in 1979. In 1977 werd de eerste rolskivereniging opgericht, de Truma Rolski Club, de latere Nederlandse Rolski Vereniging (Rob Vermeulen).
Met de toenemende populariteit van de langlaufsport werden er daarna nog diverse clubs opgericht (rond 1990 waren er 20 bij de NSkiV aangesloten verenigingen en ook nog wat ‘wilde’. Om een sterkere positie binnen de Nederlandse Ski Vereniging te verwerven, die tot dan toe zeer alpineski-georiënteerd was, werd in het voorjaar van 1983 de Nederlandse Langlauf- en Rolski Federatie (NLRF) opgericht.
Onderhandelingen met de NSkiV onder leiding van voorzitter Siem Teeling leidden ertoe dat de NLRF een afdeling werd van de Nederlandse Ski Vereniging. De naam afdeling NLRF van de NSkiV werd later omgedoopt in Afdeling Langlauf en Rolski van de Nederlandse Ski Vereniging.
De verenigingen bestonden in de beginjaren vooral uit wedstrijdlanglaufers. Maar ook de langlaufende recreant kwam steeds beter aan bod. De verenigingen zorgden voor trainingen, organiseerden wedstrijden en toertochten op zowel langlauf- als rolskigebied en onderhielden de contacten over bijvoorbeeld de Nederlandse kampioenschappen. Langzamerhand werden er ook meer recreatieve rolskiclubs opgericht.
Dominantie van de mariniers
In de beginjaren van het wedstrijd-langlaufen, rolskiën en biatlon in Nederland gaven leden van het korps mariniers de toon aan. Zoals vermeld zijn er sinds 1970 Nederlandse mariniers die een groot deel van het jaar in de Noorse sneeuw doorbrengen. Zij worden hierdoor niet alleen prima langlaufers, maar beoefenen ook de sinds 1964 olympische tak van sport: biatlon.
De mariniers namen sinds 1978 diverse malen deel aan de wereldkampioenschappen langlauf en biatlon. De eerste Nederlandse kampioenen waren Joop Teeuwissen, Jos Smits, John van Zanten en Klaas Vos.
In 1979 wist Harald Herzog als eerste burger de dominantie van de mariniers te doorbreken door in Ramsau zijn eerste NK-titel te halen. In 1980 won Herzog alle titels.
Vervolgens brak het tijdperk Martin Aalbersberg aan. Van 1981 tot en met 1984 won hij alle nationale titels op één na, de 50 km titel van 1982, die (bij het niet deelnemen van Aalbersberg) voor Hans Biesboer was.
Overigens was Hans Biesboer de enige die aan alle 10 eerste NK’s deelnam. In 1984 werd de toen 17-jarige Ruben Krouwel al tweede op de NK en met de winst in 1985 begon het tijdperk Krouwel, dat tot 1992 zou duren.
Bij de dames veel verschillende kampioenen
Bij de dames kon je niet van een tijdperk spreken. De eerste Nederlands kampioene werd atlete Ilja Keizer. Daarna kwamen Hannie van Dieten, Marijke Bestenbreur, Gitta Kappetein, Gea Sonneveld, Bianca Teeling en weer Gitta Kappetein.
Kernploegen en coaches
In 1977 werd de eerste langlaufkernploeg gevormd. De Noor Sven Hoydal was de eerste bondscoach van in het begin alleen maar mariniers. Harald Herzog en later Hans Biesboer waren de eerste burgers in de kernploeg, die in 1979 werd uitgebreid met vrouwen en jeugdleden.
In 1980 werd atletiektrainer Bob Boverman bondscoach. Onder zijn leiding werd een echte jeugdploeg opgezet. Van de mariniersploeg bleef eigenlijk alleen Martin Aalbersberg als langlaufer over. Boverman begon, na korte experimenten met de Duitser Fritz Becker en de Oostenrijker Werner Krischian, met de Tsjech Marian von Weber als assistent. Later werd deze opgevolgd door ex-marinier George Jeremic.
In 1984 werd het contract van Boverman en Jeremic niet verlengd en werden Sidney Teeling en Hans Biesboer de twee nieuwe part-time coaches. Onder hun leiding werd het werk met de jeugd voortgezet, maar kregen ook de oudere langlaufers weer kansen. Biesboer stopte in 1987, waarna Teeling full-time doorging.
Het aantal selectieleden bereikte in 1989 haar hoogtepunt met 50 leden. In de jaren 80 hadden de selecties ook een chef d’équipe. Deze functie werd achtereenvolgens door Dick de Bles en Ellen van de Bunt ingevuld.
De jeugdploeg vanuit het begin van de 80-er jaren had onder leiding van Ruben Krouwel en Marianne Vlasveld het roer overgenomen. De ouderen vonden onderdak in het succesvolle Marathon Team. In 1989 waren er voor het eerst ook echte rolskiselectieleden: Erik en Tjerk Schalkwijk. Tot dan zaten alle rolskiselectieleden ook in de langlaufselectie. In 1989 wordt Rita van Driel assistent-bondscoach, met als voornaamste taak talentontwikkeling en later gehandicapten langlauf- en biatlon.
Talentwerving, jeugdbeleid
Zoals vermeld was bondscoach Bob Boverman al met het jeugdwerk gestart. Via de eerste jeugdkampioenschappen van 1979, 1980 en 1981 kwamen de eerste talenten bovendrijven, waaronder Ruben Krouwel, Kees Puijk, Rijk Willemsen, Andre van Prooyen en Marianne den Heijer.
In 1982 organiseerde Boverman de eerste talentendag op Papendal. De beste uit die talentwerving mochten mee op kerststage naar het Fransa Autrans. Hier ontstond de ploeg die voor jaren de dienst in de langlaufwereld zou gaan uitmaken. Bij Ruben Krouwel en Kees Puijk voegden zich Nils Boomsma, Marjorie van de Bunt en Helene van Schijndel. Later kwamen Niels Hopman, Marianne Vlasveld en Rob en Inge Stevens bij deze groep.
In 1984 pakten de nieuwe bondscoaches Teeling en Biesboer deze draad op en kregen daarbij vooral steun van de langlaufclubs RW en Kei-ski. Uit de jeugd van RW kwamen namen als Gijsbregt en Alewijn Brouwer, Dolf en Dorien Hoogwerf, Katinka en Jelmar van Beek en later Elsbeth en Annemarie Straub en Susan van Duijl.
Onder leiding van de drijvende kracht bij Kei-ski Richard van Egdom werden talenten als Ricardo Verschuure, Remco Zieltjens, Gert-Jan en Remco van Rheenen en Mark en Jasper van de Reep ontwikkeld. Van de club Amstelland kwam eerst vanuit het niets (1989) Vincent Vermeulen en later via diverse talentwervingen onder andere Marlies Vonk, Judith Vermeulen, Sandra en Saskia Hauwert, Sander Mossing Holsteijn en Jelle Scherrenberg. Bedaf (Uden) leverde eerst Manja Geijsel en Roderik Beer en later Wiard Schulp en Remco Schampers. Vanaf 1989 gaf assistent-bondscoach Rita van Driel mede vorm aan het succesvolle jeugdbeleid.
Lees verder over de eerste langlaufsuccessen: