Langlaufers breken internationaal door
In 1993 was dus het tijdperk Verdenius ingegaan. In zijn kielzog waren er nog de ‘oudjes’ Vincent Vermeulen en Niels Hopman. Vincent haalde als enige naast Verdenius ook de pas ingevoerde strenge WC-FIS-puntenlimiet. Maar er stond nog een hele generatie jeugd klaar, die er als je de ranglijsten bekeek uitstekend voorstond.
Op de junioren WK van Gällivare behaalden de langlaufers ongekend goede prestaties (die van Verdenius niet meegerekend): Michiel de Groot werd 53e en Dolf Hoogwerf 60e van de 98 deelnemers. In hetzelfde jaar brak Elsbeth Straub door bij de Jeugd Olympische Spelen in Andorra: 32e van de 62.
Het WK in Thunderbay leverde een unicum op voor noords Nederland: voor het eerst nam Nederland deel in alle 3 disciplines: langlauf, schansspringen en noordse combinatie. Helaas werd de bijna voltallige ploeg geveld door griep. Na 1995 werd de langlaufploeg steeds kleiner. De strenge FIS-punten limiet voor de Worldcups boden geen echt perspectief meer. Niels Hopman en Vincent Vermeulen stopten in 1996 (Niels ging overigens nog wel een paar jaar succesvol door als rolskiër). In dat jaar, op hun hoogtepunt, stopten ook Alewijn Brouwer, Dolf Hoogwerf, Michiel de Groot, Jasper van de Reep en wat later Susan van Duijl. Sander Mossing Holsteijn werd biatleet. Zo bleven bij de mannen alleen nog Jan Jacob Verdenius en Gijsbregt Brouwer over. Bij de vrouwen gingen Carolien ten Bosch en Marianne Vlasveld als enigen van de vorige generatie nog steeds door, maar Carolien concentreerde zich voornamelijk op de marathons en Marianne op de wintertriatlons. Elsbeth en Annemarie Straub bleven internationaal aan de weg timmeren.
Elsbeth was een echte belofte. In 1996 werd ze 38e van 76 bij de junioren WK in Asiago en werd ze door een Zweeds internaat uitgenodigd om daar haar carrière voort te zetten. Echte vooruitgang heeft ze daar helaas niet geboekt en pas sinds haar overgang in 1998 naar het biatlon is haar langlaufen weer echt vooruitgegaan.
Verdenius werd ondertussen steeds beter. Na zijn 17e plaats op de junioren WK in 1993 nam hij het heft in Nederland definitief in handen. In 1994 won hij de triatlon van de Weissensee vóór de favorieten Koks en Krouwel. En dat terwijl iedereen verwachte dat hij op het onderdeel schaatsen, waarvoor hij nauwelijks getraind had, zou moeten capituleren. Tijdens de Worldcups schoof hij steeds verder naar voren op en haalde hij diverse top-50 klasseringen. Twee keer was hij vlak bij de Worldcup-punten: één keer bij de pas ingevoerde KO-sprint in Zweden (1997, 32e) en één keer bij de 30 km in Lahti (1998): 31e, slechts 1,5 seconde achter de 30e plaats. Eén van de hoogtepunten uit zijn carrière moest zijn thuis-WK in Trondheim worden. Vanuit zijn ouderlijk huis was het maar 2 km skiën naar het WK-stadion. Waarschijnlijk licht overtraind bleef hij twee keer op een top 40 klassering hangen. Verdenius wilde heel graag naar de Olympische Spelen van Nagano (1998). Maar ondanks alle (al helemaal voor een Nederlander) uitstekende prestaties viel daarover met het NOC nog steeds niet te praten.
De ‘Nederlandse’ Nederlanders hadden zich langzamerhand verzoend met het feit dat het NOC alleen maar echte medaillekandidaten wilde afvaardigen. Voor de Noorse Nederlander was het echter onbegrijpelijk: wel mee mogen doen aan Worldcups en daar prima presteren en niet eens bespreekgeval zijn voor een land, dat in de langlaufsport nooit potten heeft kunnen breken. Dit onbevredigende gevoel werd nog eens versterkt door het feit dat er in Noorwegen veel media-aandacht voor het geval Verdenius was. Logisch, want ook in het langlaufgekke Noorwegen waren zijn prestaties niet onbemerkt gebleven. Sinds zijn spectaculaire valpartij tijdens een live op de tv verslagen estafette bij de Noorse kampioenschappen kende men hem. Toen werd hij met zijn club 3e een jaar later wonnen zij de Noorse kampioenschappen. Het onbegrepen zijn in Nederland (m.b.t. de Olympische Spelen) en het feit dat hij geen teamgenoten (hij was het grootste deel van de winter met trainer Gustav Sturm op stap) meer had, hebben hem er in 1998 toe bewogen voor de Noorse nationaliteit te kiezen.
Natuurlijk heeft de Nederlandse Ski Vereniging hem niet zonder slag of stoot laten gaan. Maar toen duidelijk was dat zijn besluit vaststond heeft men hem vrij gegeven, zodat hij niet een gedwongen jaar rust hoefde te nemen. Verdenius werd niet in een normale Noorse selectie opgenomen maar in het experimentele KO-sprint team. Als Nederlander wilde hij zich nog niet echt op de sprint concentreren (in Noorwegen duurde het lang voordat dit onderdeel als volwaardig werd gezien) maar nu moest hij wel. En met succes. Hij won in 2001 de KO-sprint Worldcup, die hem ook heel veel punten voor de overall Worldcup opleverden. Toch haalde hij de Olympische Spelen weer niet. Omdat hij aan het begin van het Olympische seizoen ziek was kwam hij pas laat in vorm. Te laat om zich nog bij de beste 4 Noren te plaatsen.
Gehandicapten langlauf en biatlon
Nadat de slechtziende Jan Visser en blinde Tineke Hekman jarenlang het gezicht van de gehandicapten langlaufsport bepaald hadden, kwam er in 1993 een stroomversnelling. In dat jaar maakte Marjorie van de Bunt de overstap van de valide naar de gehandicapten selectie. Ondanks een handhandicap had zij jaren op hoog niveau aan wedstrijden voor valide langlaufers deelgenomen, met als hoogtepunt de WK in Lahti.
Bij de wedstrijden voor gehandicapten was zij vanaf het begin een topper. In haar eerste winter 1993 werd ze meteen Europees kampioene en in 1994 haalde ze in Lillehammer o.a. goud op de biatlon van de paralympics. Rita van Driel was de drijvende kracht achter het ontstaan van het Holland Team Gehandicapten. Er kwam een speciale commissie, een breedtesportploeg en trainingskampen. Later werd de sport en de ploeg omgedoopt tot ALB, Aangepast Langlauf en Biatlon. Binnen de afdeling Noords heeft deze sport altijd een vaste plaats gehad.
Aan het eind van de jaren 90 toen eigenlijk alleen Marjorie van de Bunt en Arnold Polderman overbleven, werden de meeste trainingen samen met de biatlonselectie en onder invloed van de biatlontrainers Zivec en Sturm afgewerkt.
Voor Marjorie van de Bunt volgden er nog vele overwinningen bij wereldcups en wereldkampioenschappen, maar tot haar tweede gouden Paralympics medaille moest ze wachten tot 2002. Wederom won ze de biatlonwedstrijd, ditmaal in Salt Lake City. Ook Arnold Polderman haalde voor deze Paralympics de limiet. Rita van Driel klom ondertussen op in het bestuurlijk wereldje en werd in 2001 voorzitter van het IPC-comité Nordic. Bij de Paralympics 2002 was zij TD.
Volgende:
Historie >>